Basis, zeer belangrijk !!!

De normale volgorde van een Engelse zin is:

 

onderwerp - gezegde - meewerkend voorwerp - lijdend voorwerp - plaats - tijd

 

I gave her a kiss in the garden yesterday evening.

 

Er hoeft in een zin uiteraard geen meewerkend (her), lijdend voorwerp (a kiss), plaats (in the garden) of tijd (yesterday

 

evening) te staan maar de volgorde blijft dezelfde

 

! Het meewerkend voorwerp komt soms na het lijdend voorwerp (met 'to' ervoor)

 

I gave her flowers. of I gave flowers to her.

onderwerp en gezegde

In een Engelse zin staat het onderwerp altijd voor de werkwoorden, ook als dat in het Nederlands niet het geval is.

 

De laatste tijd heb ik veel gestudeerd. (heb vóór ik)

 

I have studied a lot lately. (I vóór have)

 

Alleen bij vragen staat er voor het onderwerp een werkwoord

 

Have you seen him ? of Are you ill ?

gezegde (werkwoorden)

In het Nederlands is het normaal dat werkwoorden niet bij elkaar staan

 

Ik heb hem al heel lang niet meer gezien.

 

In het Engels staan de werkwoorden altijd bij elkaar !

 

I haven't seen him for a long time.

 

! Er kan wel een bijwoord tussen staan. I have never stolen anything.

plaats en tijd

als er zowel een plaats en een tijd in een zin staan dan komt de plaats altijd eerst

 

I saw him in Amsterdam last week.

 

De tijd mag je vooraan zetten (meer nadruk) maar nooit in het midden van een zin

 

Last week I saw him in Amsterdam.

 

Staan er meer plaatsen of tijden dan komt doorgaans de nauwkeurigste eerst

 

I saw her in a pub in London at seven o’clock in the evening.

de plaats van bijwoorden zoals always, never enz

Vóór het hoofdwerkwoord als er maar 1 werkwoord is

 

I always enjoy a good meal.

 

Na een vorm van BE

 

She is never late.

 

Na het eerste werkwoord als er meerdere werkwoorden zijn

 

He can never sit still.

 

I should never have given her a kiss.

 

Na het onderwerp in een vraag

 

Do you ever read comics ?

 

Is she really ill ?

 

Tot slot: In het Nederlands is de plaats van dit soort woorden vaak anders

 

Mijn broer kijkt vaak TV. - My brother often watches TV. (vóór het hoofdwerkwoord)

 

Hij leest zelden boeken. - He seldom reads books.