I have walked

 

He,she,it has walked

 

You have walked

 

We have walked

 

They have walked

 

You have walked

vormen

De present perfect is altijd :

 

have / has + voltooid deelwoord

 

He has walked (regelmatig ww-ed)

 

It has eaten (onregelmatig 3e rijtje)

 

We have gone

 

They have written

present perfect

gebruik

The present perfect is een tegenwoordige tijd !!!

 

De present perfect heeft dus altijd met het nu te maken

 

Er zijn 2 belangrijke situaties waarbij je een present perfect gebruikt

 

Als we praten over iets wat in het verleden is begonnen maar nu nog steeds bezig is

 

My uncle has been ill for three weeks. (present perfect = hij is nu nog ziek)

 

We have lived here for 5 years. (present perfect = we wonen er dus nu nog steeds)

 

vergelijk met: I lived in Amsterdam for 5 years. (past simple = Ik woon niet meer in Amsterdam)

 

Iets is pas geleden gebeurd maar is nu van belang

 

'Where's your key?' I don't know. I've lost it.' (Je hebt hem nu niet)

 

'Is Sally here?' 'No, she's gone out.' (Ze is er nu niet)

 

I can't find my bag. Have you seen it? (Weet je waar hij NU is?)

 

Ow! I've cut my finger. (hij is NU aan het bloeden)

Present Perfect Continuous

Er is ook een continuous vorm van de present perfect

 

have / has + been + -ing

 

He has been writing

 

I have been painting

 

Je gebruikt de present perfect continuous om een activiteit aan te geven die net is gestopt.

 

Er is een direct verband met het nu

 

You're out of breath. Have you been running ? (You're out of breath now)

 

Paul is very tired. He's been working very hard. (he's tired now)

 

Why are your clothes so dirty? What have you been doing?