verkorte vormen

can not = can't

 

will not = won't

 

shall not = shan't

introduction

Negative sentences zijn zinnen met 'not'

 

You can do it.

 

You can not do it. / You can't do it.

 

 

He should be a politician.

 

He should not be a politician. / You shouldn't be a politician.

belangrijk

 

Als er maar één werkwoord is dan gebruik je altijd een vorm van 'do'.

 

Na een vorm van 'do' gebruik je altijd het hele werkwoord.

 

Ze heeft geen auto.- She doesn't have a car.

 

Hij gaat niet naar school. - He doesn't go to school.

 

Wij stelen niet. - We don't steal.

 

probleem

 

Het probleem is dat, net als bij vragen, er een hulpwerkwoord moet zijn.

 

 

Als je dus tegen iemand wil zeggen dat je geen bier drinkt dan mag je dus niet simpelweg 'I drink not beer.' zeggen.

 

In deze zin met not staat namelijk maar 1 (hoofd)werkwoord

uitzondering

Een uitzondering vormt het werkwoord 'be'. Dit werkwoord kun je nooit samen met 'do' gebruiken.

 

 

Hij is niet gek - He isn't crazy.

 

Zij waren niet te laat. - They weren't late.